Wij geloven niet in bamboe bordjes, houten vorkjes en andere groene pretenties die achteraf toch in de kliko eindigen. In plaats daarvan maken we pragmatische keuzes en doen we waar nodig concessies.Liever voor 80 procent duurzaam en doorgaan, dan moeten stoppen omdat we de 100 procent niet halen. Zo wordt duurzame catering behapbaar, makkelijk en lekker. Zonder greenwashing, maar doordacht en effectief.\
Toen we New Wave Catering begonnen, hadden we één helder doel voor ogen: bedrijven en evenementen voorzien van duurzame catering. We geloven dat als je als bedrijf duurzaam wilt zijn, je duurzaamheid en winstgevendheid moet combineren. In onze maatschappij is winst maken noodzakelijk om te blijven bestaan, en als je duurzaamheid niet rendabel kunt maken, is de kans klein dat je op lange termijn impact zult hebben. In de wereld van food viel nog veel te behalen. We merkten op dat veel bedrijven niet wisten wat ze hiermee aan moesten. 1 en 1 = 2. Wij waren toevallig al expert op dit gebied vanuit horeca historie en er was een gat in de markt om in te springen.
Wat we doen, is duurzaamheid benaderen vanuit een pragmatisch perspectief. We zien het niet als iets idealistisch dat enkel gericht is op perfectie. Perfectie is namelijk onrealistisch. We richten ons op een paar concrete pijlers waarin we geloven dat we echt een verschil kunnen maken. Ons motto is dat we niet 100 procent perfect hoeven te zijn om 80 procent van onze impact te realiseren. Die pragmatische insteek betekent dat we bijvoorbeeld accepteren dat mensen vlees willen eten. Maar in plaats van dat af te wijzen, bieden we duurzame alternatieven en laten we klanten de echte prijs van vlees zien. Zo creëren we een win-win situatie. Want vlees kan in principe duurzaam. Wat er in de praktijk echter vaak gebeurt is dat mensen zo erg schrikken van de prijs, dat ze alsnog voor het vegetarische alternatief kiezen. En laten we daar nou net heel goed zijn!
Onderzoek onder onze verloren catering opdrachten leert ons ook dat als we de opdracht dan verloren, het alternatief van de opdrachtgever vaak 100% niet-duurzaam was. Dus als we het voor 60, 70 of 80% wél goed kunnen doen en daardoor de opdracht kunnen pakken, dan moet je dat toch altijd doen?
We hebben drie pijlers die onze duurzaamheidsstrategie vormen. De eerste pijler is “afval”, reststromen eigenlijk. Er is zoveel verspilling in de voedselketen, en dit is een gebied waar wij directe impact kunnen maken. Wat wij aanbieden, is vaak voedsel dat anders zou worden weggegooid, of we werken met producten die we via onze partners kunnen inkopen omdat ze overtollig zijn. Op die manier proberen we verspilling te minimaliseren.
De tweede pijler is vegetarisch eten en duurzaam vlees. We bieden altijd vegetarische opties aan, maar als mensen vlees willen, moeten ze bereid zijn om de echte prijs te betalen voor duurzaam geproduceerd vlees. Vaak merken we dat wanneer mensen die prijzen zien, ze toch kiezen voor een vegetarische optie, of voor een compromis, zoals een maaltijd die 80 procent vegetarisch is en 20 procent vlees.
De derde pijler is lokaal inkopen. We proberen zoveel mogelijk met lokale leveranciers te werken, niet alleen om transportbewegingen te minimaliseren, maar ook omdat we geloven dat lokale producten vaak verser en duurzamer zijn.
Als we deze drie pijlers combineren kun je al heel veel impact maken. En ze combineren over het algemeen lekker omdat ze elkaar kunnen versterken, of juist kunnen uitsluiten. Vandaar de keuze voor deze 3.
Dit is een interessant onderwerp. Ik geloof niet dat de discussie over een houten vork versus een plastic vork de kern raakt van waar duurzaamheid om draait. Het gaat om het verminderen van het gebruik van wegwerpproducten in het algemeen. De obsessie met bepaalde materialen beschouw ik als een vorm van greenwashing. Wij richten ons liever op grotere kwesties, zoals voedselverspilling en lokaal produceren, waar we echt verschil kunnen maken.
Dat is precies waar de pragmatische kant van duurzaamheid in het spel komt. Duurzaamheid gaat niet over alles perfect doen, maar over stappen zetten die wél haalbaar zijn. Als je bijvoorbeeld 80 procent van je maaltijd vegetarisch maakt en 20 procent vlees, heb je nog steeds een grote impact. Het gaat erom een balans te vinden tussen wat praktisch is en wat ideaal zou zijn. Soms moet je concessies doen om een bredere impact te realiseren.
Ik denk dat de toekomst van duurzaamheid in de , maar ook buiten deze markt, ligt in pragmatisch ondernemerschap. We moeten de economische realiteit accepteren en duurzaamheid winstgevend maken. Alleen dan kan het echt op grote schaal worden toegepast. We willen een voorbeeld zijn van hoe je impact kunt maken en toch een gezond bedrijf kunt runnen. Zoals ik al zei: duurzaamheid moet winstgevend zijn, anders is het niet duurzaam op lange termijn. En dat is nou net wat de term duurzaamheid in de letterlijke zin betekent.
Begin klein, maar begin ergens. Duurzaamheid gaat niet over perfectie, maar over vooruitgang. Zelfs als je kleine veranderingen doorvoert, kun je al impact maken. En wees niet bang om pragmatisch te zijn – als je blijft wachten op de perfecte duurzame oplossing, mis je misschien kansen om nu al een verschil te maken.